Thema Vaccinaties

Publieksversie

De Nederlandse huisarts heeft veel te maken met vaccinaties bijvoorbeeld bij de organisatie van de griepvaccinatie, het geven van reisadvies of in het geval van tetanusprofylaxe in het kader van wondbehandeling.

Inleiding

De huisarts is niet de enige zorgverlener die vaccineert. Veel organisaties zijn betrokken bij vaccineren zoals de GGD, JGZ en ook medisch specialisten. Zorgverleners vanuit deze organisaties maken regelmatig een inschatting van de noodzaak om een vaccinatie toe te dienen en ze dienen de benodigde vaccinaties ook zelf toe. Er is in Nederland niet één verantwoordelijke organisatie die de informatie over alle toegediende vaccinaties centraal beheert.

Of het nodig is om een vaccinatie toe te dienen, is afhankelijk van de inschatting of een patiënt voldoende beschermende antistoffen heeft tegen een infectieziekte waartegen gevaccineerd kan worden. We noemen dit de inschatting van de immuunstatus van de patiënt.

Dit thema beschrijft welke informatie de huisarts vastlegt over vaccinaties en de immuunstatus.

Zorgproces en Informatie

De huisarts krijgt regelmatig te maken met de vraag of het nodig is een patiënt te vaccineren tegen een infectieziekte. Voorbeelden zijn het vaccineren tegen tetanus bij wondbehandeling of het vaccineren tegen hepatitis A of gele koorts als de patiënt een verre reis gaat maken. De praktijkmedewerker verzamelt de relevante informatie en de huisarts beoordeelt op basis hiervan of vaccinatie nodig is.

De informatie die de huisarts betrekt bij de beoordeling van de immuunstatus zijn:

  • inschatting van doorlopen vaccinatieprogramma’s
  • vaccinaties die al zijn toegediend, binnen de eigen praktijk of elders
  • specifieke eigenschappen van een eerdere vaccinatie zoals de samenstelling van een combinatie-preparaat of de toedieningsweg
  • of de patiënt een ziekte heeft doorgemaakt
  • de verzamelde informatie over de immuunstatus zoals deze een vorige keer in kaart is gebracht

De praktijkmedewerker bespreekt met de patiënt of de informatie nog actueel is en past deze eventueel aan.

 

Gegevens en Functionaliteit

De huisarts legt informatie vast over de immuunstatus van de patient in het immuunstatus-gegeven in het dossierdeel imuuunstatus.

Als de huisarts een vaccinatie toedient aan een patiënt legt hij dit vast als Toediening, in het dossierdeel medicatie.

Het vastleggen van informatie over de planning van een volgende vaccinatie (bijvoorbeeld van een serie) beschrijven we op dit moment niet binnen het HIS-Referentiemodel.

Dossierdeel Immuunstatus

In dit dossierdeel legt de zorgverlener immuunstatus-gegevens vast. Een immuunstatus-gegeven geeft weer wat de immuunstatus van een patiënt is voor een specifieke infectieziekte.

Meer over  Dossierdeel  Immuunstatus

Medisch gegeven Immuunstatus-gegeven

Als er informatie bekend is over de immuunstatus van een patiënt, legt de zorgverlener hier een immuunstatus-gegeven over vast.

Meer over  Medisch gegeven  Immuunstatus-gegeven

Medisch gegeven Toediening

Als de huisarts (of een van de andere medewerkers uit de huisartsenpraktijk) tijdens een contact een geneesmiddel toedient aan een patiënt, zoals een vaccinatie of een diclofenac-injectie, legt hij dit vast als Toediening. 

Meer over  Medisch gegeven  Toediening

Begrippen