Aandoening en omstandigheid, die van belang zijn bij medicatie-bewaking, gecodeerd volgens de G-Standaard.
publieksversie 2022
Met behulp van de Medicatiebewaking kan de huisarts beoordelen of een geneesmiddel veilig gebruikt kan worden door de patiënt.
Inleiding
Bij het voorschrijven van medicatie ondersteunt het HIS de huisarts door de medicatie te controleren op onder- of overdosering, dubbelmedicatie, interacties, overgevoeligheden en contra-indicaties. De huisarts legt daarvoor van contra-indicaties en medicatie-overgevoeligheden vast in het dossier van de patiënt.
De beschrijving van medicatie-overgevoeligheden is gebaseerd op het document 'Registratie en overdracht van geneesmiddelovergevoeligheden'. Het onderscheid tussen een allergie en een intolerantie is vaak niet goed te maken in de huisartsenpraktijk. Ook is het maken van dat onderscheid vaak niet klinisch relevant. Daarom wordt in het HIS-Referentiemodel en de richtlijn alleen gesproken over een overgevoeligheid.
Zorgproces en Informatie
Bij het voorschrijven van medicatie beoordeelt de huisarts of de medicatie veilig gebruikt kan worden. De actuele medicatie wordt gecontroleerd op de juiste dosis en of er sprake is van dubbelmedicatie, interacties, overgevoeligheden en contra-indicaties.
Medicatie-overgevoeligheid
Een patiënt kan een ongewenste reactie krijgen op het geneesmiddel, bijvoorbeeld een allergische reactie of een bijwerking die als erg hinderlijk wordt ervaren. Zo'n reactie is een medicatie-overgevoeligheidsreactie. De huisarts kan in dat geval met de patiënt afspreken de dosering te verlagen of de medicatie te staken.
Wanneer de huisarts besluit dat er in de toekomst bewaakt moet worden bij het voorschrijven van het geneesmiddel, dan stelt hij hierbij vast dat er sprake is van een medicatie-overgevoeligheid. Hij beslist daarbij of het zeker niet meer voorgeschreven mag worden of dat er alleen rekening mee gehouden moet worden.
Wanneer de huisarts het geneesmiddel later wil voorschrijven moet hij goed in kunnen schatten of de voordelen opwegen tegen de nadelen. Daarbij is van belang dat hij goed op de hoogte is van de aard en de ernst van de reactie op het geneesmiddel en wat de bron is, zoals wie de overgevoeligheid heeft vastgelegd (hijzelf, de specialist of de apotheker).
Contra-indicatie
Bij sommige aandoeningen is het gebruik van bepaalde geneesmiddelen gecontraïndiceerd. Wanneer de huisarts zo'n aandoening vaststelt, kan hij besluiten dat er in de toekomst op bewaakt moet worden. De huisarts legt die aandoening dan vast als contra-indicatie.
Gegevens en Functionaliteit
Medicatiebewaking uitvoeren
Bij het voorschrijven van medicatie controleert het systeem de actuele medicatie op dosis, dubbelmedicatie, interacties, contra-indicaties en medicatie-overgevoeligheden.
De huisarts kan de concept-medicatieafspraken en andere concept-medicatiegegevens in samenhang met de actuele en recente medicatiegegevens controleren: de medicatiebewaking. Ook voordat deze medicatieafspraken of andere medicatiegegevens definitief wordt opgeslagen, voert het systeem deze toetsing uit.
Er wordt gecontroleerd op contra-indicaties, medicatie-overgevoeligheden, dubbelmedicatie, interacties en dosering. Daarbij is de leeftijd en het geslacht van invloed op de uitkomst.
Wanneer het om een geneesmiddel waarvoor een overgevoeligheid is vastgelegd verschijnt een melding. De melding bevat de eventuele beschikbare aanvullende informatie (de aard en ernst van eerder geregistreerde overgevoeligheidsreactie). Als er ook een ‘blokkade’ kenmerk bestaat bij een medicatieovergevoeligheid, kan bij het voorschrijven van medicatie de melding niet worden genegeerd. Alleen door het opheffen van de blokkade kan het geneesmiddel worden voorgeschreven. Bij een melding van een overgevoeligheid zonder blokkade kan de huisarts toch besluiten het middel in de medicatieafspraak of het verstrekkingsverzoek vast te leggen.
Dossierdeel Contra-indicaties en overgevoeligheden
In dit dossierdeel worden contra-indicaties en medicatie-overgevoeligheden beheerd.
De gegevens die in dit dossierdeel worden beheerd spelen een rol bij de medicatie-bewaking. Het gaat niet om niet indicaties die een contra-indicatie zijn voor een niet-medicamenteuze behandeling. De gegevens worden vaak via andere dossierdelen ingevuld (bijvoorbeeld bij het wijzigen van medicatie, het vastleggen van een ICPC bij een episode of SOEP-verslag, of bij het vastleggen van een behandeling).
Medisch gegeven Medicatie-overgevoeligheid
Een medicatie-overgevoeligheid beschrijft een overgevoeligheid van een patiënt voor een geneesmiddel, een stof of een geneesmiddelengroep, waarmee rekening gehouden moet worden bij het voorschrijven van medicatie.
Een medicatie-overgevoeligheid wordt gecodeerd vastgelegd, zodat de medicatiebewaking hier rekening mee kan houden, wanneer de huisarts dit geneesmiddel een volgende keer voorschrijft.
Indien de huisarts bepaalt dat het betreffende geneesmiddel, de betreffende stof of de betreffende groep geneesmiddelen, waarvoor de patiënt overgevoelig is, absoluut niet meer voorgeschreven mag worden, legt hij een ‘blokkade’ vast bij de medicatie-overgevoeligheid. Door de blokkade kan het middel niet meer worden voorgeschreven totdat de huisarts de blokkade expliciet opheft.
Om de waarde van de vastgelegde overgevoeligheid goed te kunnen inschatten kan de huisarts ook vastleggen wat de bron is van de overgevoeligheid (bijvoorbeeld: de patiënt meldt dat de allergoloog een overgevoeligheid bij hem heeft vastgesteld). Ook kan hij de overgevoeligheidsreactie omschrijven (zoals urticaria of een bijwerking zoals ernstige hoofdpijn) en de ernst van de reactie vastleggen (volgens NHG-tabel 55 ernst overgevoeligheidsreactie).
De overgevoeligheid kan worden vastgelegd vanuit het dossierdeel contra-indicaties of het dossierdeel medicatie. Wanneer de huisarts vanuit het dossierdeel medicatie de medicatie staakt of wijzigt en daarbij bij de reden 'overgevoeligheid (bijwerking / allergie / intolerantie)' kiest, wordt hem gevraagd of hij het geneesmiddel wil vastleggen als medicatie-overgevoeligheid.
Medisch gegeven Contra-indicatie
Een contra-indicatie wordt gecodeerd vastgelegd. Wanneer bij het voorschrijven een geneesmiddel wordt gekozen, wat een patiënt met deze contra-indicatie beter niet kan krijgen, zal de medicatiebewaking dit signaleren. De contra-indicaties worden getoond bij het overzicht van actuele medicatieafspraken en zijn belangrijke gegevens in de medicatie-overdracht.
De huisarts legt een contra-indicatie vast, wanneer de patiënt een bepaalde indicatie of kenmerk heeft, waar in de medicatiebewaking mogelijk rekening gehouden moet worden. Het gaat hierbij om de kenmerken uit de Nationale Contra-indicatielijst, die gecodeerd in de G-Standaard is opgenomen. De huisarts kan bij het vastleggen van een contra-indicatie een keuze maken alle kenmerken uit de lijst. Op deze wijze kan de huisarts ook een farmacogenetisch kenmerk vastleggen, waar in de medicatiebewaking rekening gehouden kan worden.
De huisarts wordt ondersteund bij het registreren van contra-indicaties wanneer hij een diagnose met ICPC vastlegt in de episode-titel of op de E-regel van het SOEP-verslag. Indien er bij de ICPC, die de huisarts vastlegt, een contra-indicatie hoort (volgens de NHG-tabel 27 ICPC en contra-indicatie aarden), wordt de huisarts gevraagd of hij ook de bijbehorende contra-indicatie wil vastleggen.
De huisarts krijgt op dezelfde manier ondersteuning bij het registreren van een contra-indicatie wanneer hij een behandeling invoert, waar volgens de NHG-Tabel 64 NHG-tabel 27 Behandelingen en contra-indicatie aarden) hoort (bijvoorbeeld een maagresectie die leidt tot de contra-indicatie Bariatrische chirurgie).
Indien de huisarts inderdaad de contra-indicatie wil vastleggen, dan wordt deze vastgelegd met de code van de contra-indicatieaard uit de G-Standaard. De lijst met Contra-indicatie-aarden uit de G-Standaard bevat verschillende soorten contra-indicaties. Wanneer de huisarts een contra-indicatie wil vastleggen zonder voorzet vanuit een ICPC of behandeling, dan kan hij filteren op de soort contra-indicatie.
De huisarts kan een contra-indicatie ook afsluiten indien deze niet meer van toepassing is (bv de contra-indicatie zwangerschap wordt beëindigt na de bevalling). Het HIS ondersteunt de huisarts bij het afsluiten van een contra-indicatie wanneer hij een Episode afsluit of wanneer de Episode-ICPC wordt gewijzigd. Indien de oude Episode-ICPC via NHG-tabel 27 ICPC en contra-indicatie aarden) gerelateerd is aan een bestaande contra-indicatie, dan wordt de huisarts gevraagd of die contra-indicatie afgesloten moet worden. Deze contra-indicatie wordt dan niet meer getoond bij de actuele contra-indicaties en vanaf dat moment houdt de medicatiebewaking geen rekening meer met deze contra-indicatie.
printvriendelijkUse ctrl + p to print the page